Herken jij de volgende symptomen:

*moeite met relaties hebben of aangaan

*onevenredige woede uitbarstingen om relatief kleine dingen

*verslavend gedrag zoals constant op je telefoon móeten zitten, gamen, Netflix-en, kauwgom kauwen, porno kijken, moeten ‘scoren’ met seks, koopverslaving, drank, drugs, roken

*controle houden is heel belangrijk

*gebrek aan zelfvertrouwen

*snel angstig zijn of je eenzaam voelen

*een laag zelfbeeld hebben, onzeker voelen

*altijd alles voor een ander doen en jezelf vergeten (please-gedrag)

*gebrek aan empathisch vermogen

*moeite met emotieregulatie

*depressief

*erg impulsief

*angstig voor liefhebben of weerstand hiertegen

Dit allen zijn symptomen van een onveilige hechting. Hechten leren we aan gedurende de eerste 7 jaren van ons opgroeien. Eigenlijk begint het al direct tijdens de conceptie. Alles wat de moeder ervaart, ervaart de baby 1 op 1 mee.

En jouw vader en moeder zijn een product van hun opvoeding. Onbewust kies jij, als ouder een partner die op je eigen ouder lijkt om alles wat jij als ‘minder’ ervaren hebt in jouw jeugd nog eens ‘goed te maken’. Dit gaat echter onbewust, maar dat is wel wat je aantrekt, zoekt in een andere partner.

Onbewust wil je dat jouw partner jou geeft (spiegelen) wat je van je ouders niet of tekort gekregen hebt. Alleen jouw partner is niet verantwoordelijk voor jouw geluk, dat is iets wat alleen jijzelf mag en kan helen. En ga je dit niet aan, dan ‘plak’ je het als het ware op je kind. Opvoeden kan je namelijk alleen vanuit de bewuste lagen vanuit jouw eigen opvoeding.

Vier hechtingsstijlen Bowlby

Volgens Bowlby zijn er vier hechtingsstijlen. Primair gericht op de behoefte van kinderen aan veiligheid en zekerheid. Indien jij zicht hebt op jouw hechtingsstijl kan je deze gaan leren ombuigen -indien deze onveilig was-  naar veilig. Hoe fijn zou het zijn als jij dit niet meer doorgeeft aan je kleine dierbare lieveling?

Als eerste natuurlijk de veilig gehechte kinderen:

De ouders zijn sensitief, responsief, toegankelijk en coöperatief. Hierdoor zal het kind gaan onderzoeken en ook de veiligheid en zekerheid van aanwezige ouders kunnen ervaren en vanuit daar verder onderzoeken.

Dan de onveilige hechtingsstijlen:

Angstig  –  ambivalent:

De ouders zijn relatief vaak afwijzend, inconsequent sensitief, onvoorspelbaar en soms ook zakelijk. Het kind zal constant toenadering zoeken, maar nooit weten hoe de reactie dit keer zal zijn. Ook lijken ze ontroostbaar en zijn boos als de ouder eventjes weggaat. Het kind is minimaal gehecht, constant aan het scannen hoe het met de ouder ‘gaat’ en zal zich daardoor onzeker gaan voelen.

Vermijdend – afwijzend:

De ouders zijn afstandelijk, kritisch, weinig fysiek, snel geïrriteerd door het gedrag van hun kind, soms zelfs tegen verwaarlozing aan. Je ouders waren niet betrouwbaar om in jouw behoeftes te voorzien en daarmee leerde jij die te onderdrukken, weg te stoppen of te negeren. Alsof je geen geruststelling nodig zou hebben. Omdat je kind geleerd is dat zijn behoeftes er niet toe doen, is sociaal gedrag naar anderen mensen moeilijk. Je bent namelijk bang om afgewezen te worden.

Door de omgeving word je als zeer zelfstandig ervaren.

Gedesorganiseerd – aantrekken en afstoten:

De ouders zijn onvoorspelbaar en inconsequent. Veelal ligt er trauma bij de ouder aan ten grondslag. Opvoeden is voor hen echt een uitdaging en kunnen onbewust in zichzelf gekeerd zijn zonder aandacht voor het kind te hebben. Het kind zoekt toenadering tot zijn ouders, maar tegelijkertijd is er ook angst en stress. Fysiek kan dit te zien zijn door verstijven van het lichaam. Het kind is zeer moeilijk te volgen en tegenstrijdig gedrag laten zien. Bv gaan huilen als de ouder weggaat en compleet negeren als deze terug komt.